Bertram en Hildebrandt zijn door Augustijn en Ranonkel binnengelaten op de kermis van War. Onder de hoed van Hildebrandt zitten Aernout met de vogelkooi, Jul en ambtenaar Ogterop. Hij kijkt door een gaatje in de hoed en herkent de kermis uit zijn jeugd maar zegt dat de muziek nu anders is, het is niet langer de vrolijke muziek van vroeger. Het miniatuurkasteel van Bambergen staat nog bij de ingang maar wordt door Augustijn naar binnen getoverd met hulp van de verboden giftige dampen van Zomp. In een oogwenk staat het kasteel binnen.
Bertram en Hildebrandt krijgen een rondleiding van Augustijn en Ranonkel over de kermis. Ze komen een nieuwe ruimte binnen, de zaal van Lang en Breed die vol met lachspiegels staat. Hildebrandt ziet zijn eigen spiegelbeeld en kan niet meer stoppen met lachen. Bertram kijkt opzettelijk niet in de spiegels en houdt zijn hand voor de ogen van Hildebrandt die tot zijn eigen opluchting ophoudt met lachen. Augustijn en Ranonkel vinden het vreemd dat hun gasten zich niet vermaken, waarom lachen ze niet? Bertram zegt dat ze op zoek zijn naar andere vormen van vermaak en dat ze graag het sprekende hoofd zouden willen zien. De twee faunen schrikken maar herinneren zich wat koningin Rinse tegen hen heeft gezegd.
Ranonkel brengt Bertram en Hildebrandt naar de kerkers van de kermis. In een van de cellen staat achter een hekwerk een tafel met een stolp. Ranonkel tilt de stolp op en daar ligt het hoofd van Jut. Bertram en Hildebrandt zijn stomverbaasd en hebben daardoor niet door dat Ranonkel hen heeft opgesloten. Intussen is de koningin het wachten in het kleine kasteel zat en gaat samen met Lidwientje en Barend op onderzoek uit. Ze hebben het kasteel nog maar net verlaten als Augustijn terugkomt en het kasteel wegtovert. Het is niet duidelijk waar het kasteel gebleven is en de drie kleine bewoners moeten zichzelf nu zien te redden.
Jul is dolblij als ze door het gat in de hoed Jut ziet. Ze roept naar hem maar hij is te ver weg om zijn zus te horen en kan haar ook niet zien. Omdat Augustijn en Ranonkel nu toch niet in de buurt zijn zegt Bertram tegen Hildebrandt dat hij zijn hoed kan afdoen, dan kunnen Jut en Jul elkaar zien. Op het moment dat Hildebrandt zijn hoed afzet komt er licht bij de vogelkooi en spreekt de papegaai de toverspreuk uit die Aernout hem geleerd heeft, 'Lorre Lei, Lorre Lei, dij met mij, dij met mij'. Ambtenaar Ogterop, Aernout, Jul en Lorre Lei worden weer groot en vallen bovenop Hildebrandt. Door de toverspreuk is ook zijn hoed gegroeid.
Uitzending
KRO - 26 april 1975 - Nederland 1 - 19.20-19.50 uur
Opnamedata
21 en 22 februari, 21 en 22 maart 1975
Tekst
Harrie Geelen
Muziek, arrangementen, orkestratie en muzikale leiding
Joop Stokkermans
Muziekopname
Dick van der Meer
Decorontwerp
Jan P. Koenraads
Beeldwisseling
Hans Stravers
Belichting
Otto Masno
Camera
Henk Walison
Theo Josselet
Daan Fröger
Sietse Lemmers
Souffleuse
Nel van Noorden
Kostuumadviezen
Marga Langeweg
Opnameleiding
Leo van Sighem
Regie-assistente
Peggy de Brij
Regie
Tineke Roeffen
Productie
René Sleven
Rolverdeling
Bertram Bierenbroodspot - Rob de Nijs
Lidwientje Walg - Loeki Knol
Hildebrandt Brom - Ab Hofstee
Aernout Koffij - Martin Brozius
Ambtenaar Ogterop Deux - John Lanting
Barend Stip - Ivo Brautigam
Hilletje Labberton - Monique Clemens
Saartje Zegen - Ria Bouwhuis
Jochempje Quota - Els van Weely
Maartje - Marjolein Bravenboer
Kinderen van Hamelen - Kinderkoor Henk van der Velde onder leiding van Iet van der Velde
Gastrollen
Koningin Madelein II - Emmy Lopes Dias
Jul - Wieteke van Dort
Jut - Hans Otjes
Augustijn - Jules Croiset
Ranonkel - Henk van Ulsen
Hertogin Mélisande van Falda - Marlies van Alcmaer
Het complete draaiboek van deel 36, afkomstig uit de collectie van koorlid Ria Tammer. Het script is overgetypt voor een betere leesbaarheid, klik op de link om het draaiboek als pdf te bekijken:
Deel 36: Het Hoofd van Jut